Biosintrum in Oosterwolde is het kennis- en innovatiecentrum dat zich bezighoudt met het stimuleren van duurzame innovaties die een bijdrage kunnen leveren aan de biobased economy. Daarvoor worden, in samenwerking met bedrijven, onderzoekers en onderwijsinstellingen, regelmatig projecten opgezet die daar een bijdrage aan kunnen leveren. Een voorbeeld is de teelt van Lisdodde in de Friese veenweidegebieden, dat als isolatiemateriaal kan worden gebruikt.
In het veenweidegebied Hegewarren is een fieldlab van 10 hectare gecreëerd. Daar wordt geëxperimenteerd met natte teelten, zoals de Lisdodde. Een oud-Hollands gewas dat van oorsprong vooral in sloten groeit. Iedereen kent wel de ‘rietsigaren’ die in de slootkant groeien. “Om het veenweidegebied zoals we dat in Friesland kennen te beschermen en bodemdaling te voorkomen, moet het waterpeil omhoog. Op de vernatte percelen zal het peil te hoog zijn voor de melkveehouderij en te laag voor een gezonde bodem”, zegt Petra Boorsma, directeur van Biosintrum. „Daarom zijn we op zoek gegaan naar een toepassing waarmee boeren deze gebieden toch kunnen gebruiken. Zie het als een combinatie van eeuwenoude kennis en nieuwe technologie. Samen met allerlei partners, zoals Stichting Veen Innovatie Polder Hegewarren, experimenteren we op deze proefvelden.”
Het project in Hegewarren startte in het seizoen 2023-2024 en op 6 januari jl. vond de eerste oogst plaats. „En die is geslaagd”, geeft Petra aan. „De Lisdodde wordt nu gedroogd, waarna het in productie wordt gebracht en er isolatiemateriaal van wordt gemaakt.” Nederland telt circa 200.000 hectare veenweidegebied, waarvan 40% in Friesland ligt. “Met 50 hectare Lisdodde kunnen we een serieuze productiestraat beginnen.”
Voordelen
Biobased isolatiemateriaal draagt bij aan een circulaire economie, waar we met z’n allen naartoe moeten, maar het project biedt nog veel meer voordelen. „Door veenweidegebieden te vernatten en Lisdodde te verbouwen hou je meer CO₂ vast en voorkom je verdere bodemdaling. Daarnaast draagt het bij aan het verbeteren van het waterbergend vermogen en door het waterpeil te verhogen zorgt het voor tegendruk in gebieden waar verzilting optreedt. Daarnaast zorgt natte teelt een waterfilterend effect, waardoor oppervlaktewater schoner wordt. Bovendien ontstaat er meer biodiversiteit, dus je raakt heel veel diensten, waar bovendien een product uit wordt gemaakt, dat uiteindelijk veel meer waard is dan we in de gaten hebben.”
Dat dit project tot de verbeelding spreekt, blijkt uit de reacties. „Op de MBO’s wordt in april met het keuzedeel natte teelt voor professionals gestart, DijkstraDraisma, één van de deelnemende partners, kan de isolatie al dit jaar in woningen toepassen en boeren zijn geïnteresseerd en vragen wanneer ze kunnen starten en hoe ze dat moeten doen. Natte teelt is echt een andere manier van telen, we moeten nog leren hoe we dat op de beste manier kunnen toepassen. Meer velden waarop we Lisdodde kunnen verbouwen zou daarom interessant zijn.”
Kip en ei
Zoals met meer projecten waarin geëxperimenteerd wordt met nieuwe businessmodellen, is isolatie gemaakt van Lisdodde duurder dan regulier isolatiemateriaal. „Het kip en ei verhaal”, zegt Petra. „Alle bijkomende voordelen van deze teelt zijn nog niet vertaald in geld. Zou je dat wel doen, dan heb je al een verdienmodel voor boeren. De hogere prijs wentelen we nu nog af op de maatschappij, daar zit de crux.”
Wat haar deugd doet is het feit dat boeren zich melden, de meerwaarde zien van nieuwe teelten en beseffen dat ze naar een ander systeem van boeren moeten. „Die ontwikkelingen gaan de laatste tijd erg snel. Men zoekt naar alternatieven, bijvoorbeeld in combinatie met landschapsbeheer.”

Samenwerking
Bij het project in Hegewarren wordt samengewerkt met natuurorganisaties. „En die zijn streng voor ons”, geeft Petra aan. „Zo blijkt dat ganzen de Lisdodde lekker vinden. We zoeken nu naar een gansvriendelijke manier om die dieren op afstand te houden. Daar zijn we druk mee bezig.”
„Naar 50 hectare opschalen zit wel in m’n hoofd, maar we moeten eerlijk zijn: het gaat met horten en stoten en het kost tijd. Dat is niet erg, het belangrijkste is dat we zijn begonnen en de eerste oogst een succes was. We moeten nu de processen efficiënter maken en hoe beter dat lukt, des te makkelijker is het om uit te breiden. Vast staat dat we waar mogelijk af moeten van de monoculturen. We moeten toe naar meer gemengde bedrijven, daarom is dit project ook interessant voor de nieuwe generatie boeren, die daar nu al volop mee bezig is.”