Het noorden mag trots zijn op haar sterke maritieme betekenis en de manier waarop de sector samenwerkt. KVNR-boegbeeld Annet Koster en NMT-voorman Roel de Graaf in gesprek over de strategische betekenis van de maritieme sector, jezelf een spiegel voorhouden en meer sexy zijn.
„Het noorden heeft een sterke positie in de scheepsbouw en scheepvaart”, stelt Annet Koster met instemming van Roel de Graaf. Zij vertegenwoordigt de Nederlandse reders, hij de Nederlandse maritieme maakindustrie. Roel de Graaf: „Het noorden voert beleid waar we elders in Nederland jaloers op zijn. Vanuit bijvoorbeeld de Maritiem Board Groningen wordt samenwerking in de hele keten gestimuleerd, dus ook tussen onze leden en de leden van de KVNR.” Annet Koster: „De orderportefeuilles zitten er vol en er wordt veel geïnvesteerd in alternatieve energiedragers en digitalisering.”
Die samenwerking zeggen ze, is een mooi voorbeeld van hoe het kan. En ook meer en vooral breder zal moeten op nationaal en Europees niveau. Europa zien de twee gesprekspartners als de regio waar op korte termijn duurzame scheepvaart en scheepsbouw vorm en inhoud moet krijgen, met maritiem Nederland als wezenlijk onderdeel. Annet Koster: „De ambities die we hebben vastgelegd in het Maritieme Masterplan om in ons land 30 civiele en 20 publieke (zoals bijvoorbeeld van Defensie) emissieloze schepen in 2030 gebouwd te hebben, is samenwerking ten top. We moeten laten zien dat we het kunnen maken en het kunnen aanbieden.” Doen we dat niet en valt een van die twee pijlers weg, zo waarschuwen ze, dan worden we als land in nog grotere mate afhankelijk van Azië. Roel de Graaf: „De Nederlandse scheepsbouw krimpt al 35 jaar en het is, kijk naar het noorden, aan haar creativiteit en innovatie te danken dat de sector nog steeds een sterke positie heeft. Tegelijk hebben we de steun van Den Haag en Brussel keihard nodig.”
Erkenning of geld?
Roel de Graaf: „We hoeven geen geld, wel de erkenning dat de sector van primair strategisch belang is voor het behoud van de Nederlandse en Europese zelfstandigheid. Mondjesmaat hoor en zie je meer begrip voor de sector door de enorme onrust in de wereld van nu, maar het is niet genoeg. Met die noodzakelijke erkenning, nationaal en Europees, valt of staat onze toekomst.” Annet Koster: „We zijn mondiaal van belang, maar als hier reders omvallen, valt de Nederlandse maritieme maakindustrie ook om. Nederlandse reders zijn bereid tien procent meer te betalen voor een in Nederland gebouwd schip, maar nog meer kan niet. We moeten concurrerend kunnen blijven varen. En we moeten erkennen dat we lang niet alles zelf meer kunnen bouwen, zoals hele grote schepen. Daarom zie ik veel in specialisme en in het exporteren van kennis. Tegelijk: je kunt je kennis behouden, maar als je geen grondstoffen meer hebt, houdt het snel op.” Roel de Graaf: „Die ondersteuning van de markt zie je overal ter wereld, maar hier niet en dat is niet vol te houden.” Annet Koster pleit er ook voor om slimmer en sneller te zijn. „Daarom richten we ons met het Maritiem Masterplan op het toekomstproof maken van de maritieme maakindustrie en vragen we nadrukkelijk om het launching customerschip van overheden, nationaal en Europees. De kostprijs moet hier omlaag en overheden spelen daarbij een faciliterende rol. Er is weinig tijd, als je je realiseert dat schepen 25 tot 40 jaar meegaan. Wat in 2050 vaart, wordt nu en straks gebouwd. Laten we er samen dan wel voor zorgen dat we dat hier doen.”
Bewustwording en enthousiasme
Vertrouwen zegt Roel de Graaf, is daarbij essentieel. „Vertrouwen tussen makers, toeleveranciers en reders en onderlinge samenwerking is wezenlijk om sneller en slimmer te worden in efficiency en verduurzaming. Het is heel lastig, ook vanuit commercieel oogpunt, maar het is wel noodzakelijk.” Annet Koster wijst op positieve kanten. „We kennen in Nederland veel start-ups, er zijn veel initiatieven. Het gaat niet alleen om het behoud van wat er is, ook om er weer aan toe te voegen, want verduurzaming vraagt andere capaciteiten en nieuwe inzichten. We hebben behalve de reders en de maritieme makers, een aantal hele goede kennisinstellingen en met elkaar een gezonde ondernemersgeest. Met die erkenning en een snufje stimulering van de overheid komen we een heel eind.”
Urgentie en betekenis zelf aantonen
Zijn onze arbeidsmarkt en het onderwijs voldoende toegerust op de toekomst van de sector? Annet Koster: „De arbeidsmarkt kent voor alle sectoren grote uitdagingen, dat is in onze sector niet anders. De opgaven zijn groot. ”Roel de Graaf: „Wat hier ook speelt, is dat we er met z’n allen doordrongen van moeten zijn welk strategisch belang de maritieme sector vervult. Dat vereist dus ook meer onderwijsinzet.” „De sector zelf moet meer sexy zijn”, vult Annet Koster aan. „Het is aan ons om onszelf een spiegel voor te houden. We worden niet voldoende opgemerkt, er is te weinig aandacht voor wie we zijn, wat we doen en hoe fundamenteel en groot onze betekenis is. Daarom moeten wij beter ons best doen dat te laten zien. Jongens en meiden enthousiast maken voor de sector.” Roel de Graaf: „We zijn te naïef geweest en te bescheiden. Dat terwijl we zo innovatief zijn en iedere keer weer unieke schepen en producten maken. Het is topniveau en we hebben het onderwijs nodig om nieuwe mensen met andere capaciteiten op te leiden. In het noorden zie je gelukkig een aantal hele goede opleidingen, maar het moet meer en breder.” Annet: Het helpt enorm als het onderwijs op alle niveaus de sector goed bedient, op mbo, hbo en wo-niveau. Een universitair instituut voor wetenschappelijk onderzoek zoals Lucht en Ruimtevaarttechniek in Delft, spreekt enorm tot de verbeelding bij jonge mensen, veel meer dan de scheepsbouw. Ik vind dat jammer, omdat echte transitie juist plaatsvindt in de maritieme wereld. Maar ook dat is een kwestie van onszelf beter presenteren, de sector aantrekkelijker maken voor die jongere generatie en onze maatschappelijke urgentie aantonen.”