In samenwerking met Veenkoloniën 13:25 Agri & Food

Op weg naar een duurzame toekomst voor de Veenkoloniën

Vorig jaar werd het Gebiedsplan Veenkoloniën gepresenteerd. Het plan richt zich op het realiseren van een toekomstbestendige en duurzame Veenkoloniale regio, dat aansluit bij de doelen van de Provinciale Programma’s Landelijk Gebied in Drenthe en Groningen (NPLG). Essentieel in het plan is dat er nadrukkelijk rekening wordt gehouden met het verdienvermogen van de boeren, in combinatie met agrarisch natuur- en landschapsbeheer. „De uitdagingen zijn groot en een gebiedsplan is nooit af, maar we gaan wel beginnen”, zegt Tanja Beuling, programmamanager Innovatie Veenkoloniën.

De organisatie (een samenwerkingsverband van de drie coöperaties Avebe, Cosun en Agrifirm, onderzoekspartijen WUR, Delphy en HLB en gebiedspartijen zoals de collectieven ANOG en AND, maar ook Rabobank, AFF Accountants en LTO Noord) werkt nauw samen met de Agenda voor de Veenkoloniën. De ‘Agenda’ richt haar focus op diverse landbouw en landelijk gebied gerelateerde onderwerpen en is een samenwerkingsverband van de provincies Drenthe en Groningen, de gemeenten in de Veenkoloniën en waterschappen Vechtstromen en Hunze en Aa’s.

Vorig jaar heeft de Agenda voor de Veenkoloniën haar bestaansrecht opnieuw tegen het licht gehouden. De bestuurders hebben besloten om Innovatie Veenkoloniën waar mogelijk te ondersteunen bij de uitvoering van het Gebiedsplan. Bijvoorbeeld door het vraagstuk van de groen-blauwe dooradering in het gebied op te pakken. Maar ook door het zij-aan-zij ontwikkelen van beleid rondom Doelsturing.”

Toekomstbestendig platteland

Zo werken Agenda voor de Veenkoloniën en Innovatie Veenkoloniën nauw samen aan een toekomstbestendig platteland. Ze richten zich concreet op thema’s als landbouwinnovatie, waterbeheer en de inrichting van het landelijk gebied. Daarvoor faciliteren ze pilots en projecten die bijdragen aan duurzame landbouw, bijvoorbeeld door precisielandbouw en bodemverbetering. Verder zorgen ze voor monitoring en evaluatie van de gebiedsgerichte aanpak. Hun rol is verbindend, stimulerend en richtinggevend, met als doel de ontwikkeling van de Veenkoloniën als aantrekkelijk en vitaal landelijk gebied.

De reden waarom dit project gebiedsgericht wordt aangepakt is omdat men versnippering wil voorkomen. „De Veenkoloniën is één gebied en ligt in de twee provincies. Het kan niet zo zijn dat een boer aan de ene kant van de provinciegrens met ander beleid te maken heeft dan aan de andere kant. Dus hebben we gezegd: we koersen op één beleid in één gebied”, zegt Gert Noordhoff, programmamanager Agenda voor de Veenkoloniën.

Samenwerking

Wat het Gebiedsplan Veenkoloniën bijzonder maakt is de samenwerking. Provincies, gemeenten, waterschappen, maar ook coöperaties, gebieds- en onderzoekspartijen en uiteraard de agrariërs. „Er gebeurt heel veel in dit gebied en betrokken partijen hebben behoefte aan afstemming. Dat is waar we mee aan de slag gaan”, zegt Tanja. „Met elkaar hebben we het doel om tot effectieve en haalbare maatregelen te komen. Als we samen optrekken kunnen we voor het gebied de juiste keuzes maken.” Er staan 6 thema’s centraal: grondwaterkwaliteit, oppervlaktewaterkwaliteit, waterkwantiteit, stikstof, klimaat en natuur (groen-blauwe dooradering en agrarisch natuurbeheer). Tanja: „Deze thema’s hebben we tot drie programmalijnen teruggebracht, die allemaal in projecten terug gaan komen.”

Waarom de samenwerking zo belangrijk is blijkt bijvoorbeeld als Gert de groen-blauwe dooradering noemt. „Gemeenten hebben groen, boeren hebben groen, zoals bufferstroken. We bekijken wie wat heeft en gezamenlijk kunnen we dan wellicht tot het landelijke doel van tien procent komen. En is dat nog niet het geval, dan kunnen we extra maatregelen nemen. Dat kan alleen als je gemeente – en provincie overstijgend naar de situatie kijkt.”

Werkgelegenheid

Op dit moment zijn beide organisaties bezig de eerste initiatieven uit te werken. „Er komen plannen waarmee de betrokkenen aan de slag kunnen”, vertelt Tanja. „Daarbij stellen we voorop dat de boeren in het gebied kunnen blijven ondernemen. Want vergis je niet, tien procent van de werkgelegenheid in de Veenkoloniën is landbouw gerelateerd. Alles heeft invloed op elkaar en overheid, boeren en bedrijfsleven hebben elkaar hierin nodig. Het mooie is dat bijna alle boeren in de Veenkoloniën zijn aangesloten bij een coöperatie. Dat maakt de situatie hier uniek.”

„Waar we ook naar kijken is bijvoorbeeld de beschikbaarheid van zoetwater”, gaat Gert verder. „We maken nu nog gebruik van IJsselmeerwater, als er een tekort dreigt. Maar, de gletsjers in Zwitserland smelten, waardoor er minder water in de Rijn en uiteindelijk in het IJsselmeer komt. Zijn we in de Veenkoloniën in de toekomst dan nog wel verzekerd van voldoende zoet water of moeten we op zoek naar alternatieven? Daar zijn we nu al mee bezig.”

Regie

Tanja: „We willen niet wachten op Den Haag die vaak met generieke maatregelen komen, die minder geschikt blijken te zijn voor de Veenkoloniën. We pakken zelf de handschoen op en houden daarmee de regie in handen.” Er liggen mooie plannen, maar zowel Tanja als Gert beseffen ook dat je nooit iedereen op één lijn kunt krijgen. „Dat hoeft ook niet, we richten ons op koplopers en de middengroep. Koplopers nemen beslissingen, als die goed zijn, volgt de rest.”

„Hoe de Veenkoloniën er over tien jaar uitzien”, herhaalt Tanja de vraag. „De structuur zal vergelijkbaar zijn met nu, maar er zal veel meer gebruik worden gemaakt van innovatieve technieken, waar de boeren hun voordeel mee kunnen doen. Denk aan precisielandbouw en robotisering. Die gaan helpen om de doelen te halen en een gezond verdienmodel te realiseren.”

Gert spreekt van een unieke structuur die behouden moet blijven. „Dat vraagt echter wel om actie. Er zijn voldoende uitdagingen, maar nog veel meer kansen. Die gaan we met elkaar oppakken en daar heb ik alle vertrouwen in.”

innovatieveenkolonien.nl

veenkolonien.nl

(Visited 10 times, 1 visits today)
Facebook
Twitter
LinkedIn
Sluiten