Met haar succesvolle dubbelwandige Sunrise- tankers levert GS Yard al jaren haar visitekaartje af. Sinds 2008 bouwde het bedrijf in totaal 135 schepen. De laatste paar jaar concentreert ze zich in toenemende mate ook op de zeevaart. Hoe twee Duitsers in korte tijd naam maakten in de Groningse scheepsbouw.
De waterstanden in de Rijn zakken deze zomer in rap tempo tot kritieke niveaus. Het is niet de eerste keer dat de scheepvaart de grote nadelen ondervindt en het zal zeker niet de laatste keer zijn, weet ook Christian Hochbein. „Onze Sunrise- schepen hebben ook in dat opzicht een groot voordeel, omdat ze decimeters minder diep steken dan schepen met een gelijk laadvermogen.” De dubbelwandige Sunrise- series, met lengtes van 86 en 110 meter, zijn een groot succes voor de werf in Waterhuizen. Ze zijn het visitekaartje geworden voor Christian Hochbein en Daniel Gausch. „We hebben niet het wiel uitgevonden, maar we standaardschepen in de markt gezet die beter waren. Een lager eigen gewicht, meer laadvermogen ten opzichte van vergelijkbare schepen met dezelfde lengte, een lagere weerstand en een brandstofverbruik dat gemiddeld tien procent lager is en minder diepgang. Door gebruik te maken van een dubbele hoofdmotoraandrijving met industriemotoren van Volvo waarborgen we snel en simpel onderhoud. Met name veel particuliere eigenaren zijn enthousiast geworden over de samenwerking met
GS. Dat komt omdat we altijd een vaste prijs afgeven, een strakke bouwtijd hebben en we de klant volledig ontzorgen. Van financiering tot en met aflevering, we hebben alles in eigen hand voor de klant. Geen onaangename verrassingen, maar duidelijke afspraken en kwaliteit. Meer schip voor minder geld.” Gausch en Hochbein nemen in 2008 de Groningse scheepswerf over die ooit bekend stond als Van Diepen. Vanaf 2013 is hun bedrijf bekend onder de naam GS Yard en belandt het in rustig vaarwater. Gemiddeld bouwt het bedrijf tien schepen per jaar met een doorlooptijd van 21 weken voor de binnenvaart en 25 weken voor zeeschepen. De Sunrise- tankers schepen vinden vooral hun weg naar Nederlandse, Belgische en Duitse eigenaren en met name op de Rijn varen veel van de succesvolle schepen.
Kwaliteit telt
Op het historische fundament in Waterhuizen bouwen de twee Duitse nieuwkomers in iets meer dan een decennium gestaag aan hun positie in de
Groningse scheepsbouw. Waarom stapten ze eigenlijk in het bedrijf? „De aanleiding was even simpel als triest. We hadden op die werf voor een klant een schip in aanbouw dat wij gefinancierd hadden. Toen het bedrijf failliet ging, was het kiezen voor overnemen van de boedel of het verlies nemen. Voor ons een eenvoudige keuze: we besloten voor het eerste.” Onbekend met de wereld van schepen waren ze zeker niet: kapitein Daniel Gausch was inmiddels reder met een eigen schip en Christian Hochbein was en is nog steeds scheepsmakelaar en financier. Zijn thuisbasis is het sinds 1977 bestaande THG mbH in het Duitse Marktheidenfeld, partner voor de binnenvaart. „We kenden het scheepvaartwereldje goed, alleen het bouwen van schepen was nieuw voor ons. We hadden de missie aan Nederlanders die inmiddels in de hele wereld schepen bouwden, laten inzien dat je in ook Nederland goed of zelfs beter schepen kon bouwen. En dat is gelukt. Niet in het minst omdat wij alles volledig zelf bouwen, ook het casco: onze schepen zijn 100 procent Nederlands. Het kan, als je maar efficient bouwt en samenwerkt met goede partners. Daniel is de technische man, die als kapitein heel goed weet wat er kan en vooral praktisch is ingesteld. Geen fratsen, kwaliteit telt. Wat je bouwt moet functioneel en werkbaar zijn. Hij doet bij GS Yard al het bouwkundige, ik de rest en inmiddels hebben we 65 mensen vast in dienst en in totaal 150 mensen aan het werk.” Het succes van de Sunrise- series waarvan er vijftig rondvaren, is vertaald naar zeeschepen. Inmiddels heeft GS Yard dertien zeeschepen afgeleverd. „De markt voor de binnenvaart is verzadigd, dus volgen meer aanvragen voor zeeschepen. Maar wat we ook bouwen, innovatie staat bij GS Yard centraal. De kunst is geld te blijven verdienen met wat je doet. Daarbij draait het om kwaliteit en efficiency. Voor de laagste prijs gaan, is heel slecht voor de markt. We zijn niet de goedkoopste, wel een van die goede Nederlandse werven en zeker ook de ‘lustigste’. Het is een kwestie van nuchter blijven en samenwerken. Blijf gewoon, dat is je bestaansrecht. En zoals gezegd, we zijn de ‘lustigste’, de plezierigste om mee te werken en dat is misschien wel het allerbelangrijkste.”
