Ruim 5 jaar geleden werd Groningen Digital Business Centre, kortweg GDBC, opgericht, met als doel de digitale sector in Noord-Nederland te versterken. Programmamanager Bas Baalmans vormt, samen met zijn directeur en hoogleraar Tammo Bijmolt, de enige vaste bezetting van dit kenniscentrum van de Rijksuniversiteit Groningen. PhD’s, studenten, andere hoogleraren en universitaire docenten, van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde en het Bernoulli Instituut. (AI en Computer Science) worden, afhankelijk van de behoefte, variabel ingezet.
Het GDBC is daarmee een toonbeeld van een lean ingerichte organisatie, waar alle beschikbare middelen ingezet worden voor waar het voor bedoeld is: praktijk gerelateerd onderwijs en onderzoek. Baalmans durft te stellen dat het GDBC is geslaagd in het versterken van die digitale sector. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het grote onderzoek dat momenteel loopt en waarvan de eerste resultaten inmiddels bekend zijn. Naar aanleiding van het onderzoek moet een beeld ontstaan hoe het staat met de digitale fitheid van organisaties in Noord-Nederland. „Het geeft een spiegel van hoe we er voor staan”, zegt Bas Baalmans, projectleider GDBC. „De eerste conclusie is dat we over de hele linie behoorlijke stappen hebben gemaakt.” Dat stemt uiteraard tevreden, maar Baalmans beseft tegelijk dat we er daarmee nog niet zijn. „Dat besef leeft ook bij de deelnemende organisaties. Men wil volgende stappen zetten en GDBC kan daar een rol in spelen.”
Pijlers
De verschillende partijen die bij GDBC betrokken zijn werken aan 4 pijlers: het vormen van een Kennisplatform, Matchmaking, denk aan het leggen van contacten tussen digitale ondernemingen, organisaties en studenten. Verder het opzetten van een Onderwijsprogramma en het opzetten van een Onderzoekagenda, met de vraag welke onderzoeksvragen er heersen binnen de digitale sector.
‘Het is een kwestie van bijblijven of afhaken’ „
In die laatste pijler past het grote onderzoek naar de digitale fitheid van organisaties, waarbij we samenwerken met Samenwerking Noord. Centrale vraag in het onderzoek is hoe het staat met de kennis en kunde van medewerkers op het gebied van digitale vaardigheden. Het is een pittige vragenlijst, maar desondanks is de respons bij de organisaties die tot nu toe hebben meegedaan groot.” Uit de eerste conclusies wordt duidelijk dat digitalisering nadrukkelijk op de agenda staat. „Met de uitkomsten van het onderzoek kunnen de deelnemende organisaties zelf bepalen wat ze er mee gaan doen”, laat Baalmans weten. „Voordeel is dat je dankzij de deelname van meerdere organisaties kunt gaan benchmarken, waardoor je nog beter kunt meten hoe je er voor staat. Een win-win situatie.” Vragen die bijvoorbeeld aan de orde komen zijn: hoe staan medewerkers ten opzichte van innovatie. Welke online initiatieven nemen medewerkers. Heeft de organisatie visie en aanpak rond digitale transformatie. Hoe beoordeel je de online omgeving. Geloven medewerkers in data als cruciaal onderdeel van de strategie, maar ook de rol van artificial intelligence en robotisering komt aan de orde.
Categorieën
In het onderzoek worden 4 categorieën onderscheiden. De wandelaar, die achterblijft in digitale ontwikkeling. De Snelwandelaar, die liever vasthoudt aan de traditionele manier van denken en werken. De Jogger, die zich op hun gemak voelt met de traditionele manier van dingen doen, maar innovatie wel omarmt wanneer ze er het nut van inzien. En tenslotte de Sprinter, die verandering omarmt en de eerste is die innovatie adopteert. „Deelnemers krijgen, uiteraard anoniem, een soort selfie”, zegt Baalmans. „Een conclusie die we uit het onderzoek kunnen trekken, is dat de bereidheid om te leren groot is. Het besef dat digitalisering een kwestie van aanhaken of afhaken is, is sterk aanwezig. Men ziet de mogelijkheden die verdergaande digitalisering, denk aan data, biedt en men wil daar stappen in maken.”
Nut en noodzaak
In de afgelopen 5 jaar is de uitwisseling tussen organisaties, bedrijven en studenten goed op gang gekomen. „Toen we begonnen vroeg men zich af wat de toegevoegde waarde van GDBC is, die vraag wordt nu niet meer gesteld. Nut en noodzaak zijn duidelijk en organisaties en bedrijven willen graag zaken doen, studenten uitnodigen die een bijdrage kunnen leveren aan een verdere digitalisering. Bijvoorbeeld als stagiair of voor het schrijven van een adviesrapport of om de nieuwste inzichten in Digital Business in het bedrijf te implementeren.”
Aansluiten
GDBC heeft ook tot doel om de traditionele kloof tussen de klassieke kennisinstellingen en het bedrijfsleven verder te dichten. „Het is van belang dat beide partijen beter op elkaar aansluiten, ik vind dat we daar in de afgelopen jaren al behoorlijk in zijn geslaagd, mede dankzij de verdere flexibilisering in het onderwijs. Zo krijgen studenten de mogelijkheid om vier keer per jaar de vraagstukken en uitdagingen bij bedrijven op te pakken. Deze aanpak past veel beter in het onderwijs van nu, waarbij vooral ‘praktijk project gerelateerd’ wordt gewerkt. Kortom, bedrijven komen meer op de Campus naar binnen en andersom gebeurt dat ook steeds meer. Dat zorgt zowel in het onderwijs als in het bedrijfsleven voor meerwaarde.”
Waardevol
Het onderzoek naar de digitale fitheid gaat nog wel even door. „Er is geen einddatum”, geeft Baalmans aan. „Wel denken we na over een vervolgonderzoek bij de organisaties die eerder hebben deelgenomen. De onderzoeksresultaten worden als erg waardevol bestempeld, we zijn met de deelnemers in gesprek over een vervolg.” Baalmans stelt dat we ons in een digitale transformatie bevinden, waarin we op weg zijn naar de next level. „De omgeving waarin we actief zijn verandert razendsnel en digitalisering speelt daarin een vooraanstaande rol. Het is bijblijven of afhaken, de mogelijkheden zijn legio. Studenten van de Universiteit, HBO en MBO staan klaar om bedrijven en organisaties daarin op weg te helpen.”